Streptococcus agalactiae
Voorkomen
Streptococcus agalactiae kan uitsluitend in de melk overleven en is dus een typische uiergebonden kiem. Deze mastitisverwekker is in Nederland zo goed als uitgeroeid. Overdracht van bacteriën van het ene kwartier naar het andere of van de ene koe naar de andere vindt bijna uitsluitend plaats tijdens het melken.
Ziekteverloop en klinische verschijnselen
Infecties van het uierweefsel door Streptococcus agalactiae veroorzaken chronische uierontstekingen die vaak gepaard gaan met klinische opflakkeringen. Deze besmettingen resulteren in een sterke stijging van het celgetal en een aanzienlijke vermindering van de melkproductie en melkkwaliteit. De infecties genezen zelden spontaan en de bacterie blijft meestal in de uier aanwezig tot er behandeld wordt.
Behandeling
Streptococcus agalactiae is gelukkig erg gevoelig voor penicillines. Koeien met een (sub)klinische uierontsteking (hoog celgetal) veroorzaakt door Streptococcus agalactiae worden dus bij voorkeur behandeld met een penicillinepreparaat.
Preventie en controle
Streptococcus agalactiae kan op een bedrijf worden uitgeroeid door:
- Gelijktijdig alle met Streptococcus agalactiae besmette koeien gedurende 3 opeenvolgende dagen zowel in de nek als in het uier te behandelen met een penicillinepreparaat (= “blokbehandeling”);
- Een optimale melktechniek toe te passen: droog voorbehandelen en zorgvuldig dippen na het melken;
- Het celgetal van de koeien regelmatig en systematisch te laten bepalen en monsters voor bacteriologisch onderzoek te nemen van de koeien met een verhoogd celgetal.
- Elke koe met een klinische uierontsteking snel en minstens 1 dag langer dan de symptomen zichtbaar zijn te behandelen;
- Chronisch besmette koeien zo snel mogelijk af te voeren.
Streptococcus dysgalactiae
Voorkomen
Streptococcus dysgalactiae leeft voornamelijk in en op de uier en op de huid van de koe, maar kan ook langere tijd in de omgeving van de koe overleven. Deze mastitisverwekker kan dus niet bij de koegebonden, maar ook niet bij de omgevingsgebonden bacteriën worden ondergebracht.
Ziekteverloop en klinische verschijnselen
Streptococcus dysgalactiae kan zowel klinische als subklinische uierontstekingen met een sterke celgetalverhoging veroorzaken. Infecties met Streptococcus dysgalactiae worden vooral gezien na een speenbetrapping of in kwartieren met erge slotgatbeschadiging.
Behandeling
Streptococcus dysgalactiae is gelukkig gevoelig voor de meeste antibiotica. In geval van een speenbetrapping of erge slotgatbeschadigingen is de kans op herbesmetting echter zeer groot.
Preventie
Speenbetrappingen voorkomen door voldoende grote ligboxen te voorzien en overbezetting te vermijden is een erg belangrijke preventiemaatregel voor Streptococcus dysgalactiae mastitis.
Daarnaast is het ook erg belangrijk dat de melkmachine goed staat afgesteld en dat er zowel voor de lacterende als voor de droogstaande koeien een schone en droge huisvesting beschikbaar is.
Een correcte melktechniek voorkomt dat Streptococcus dysgalactiae tijdens het melken van de ene naar de andere koe wordt overgedragen.
Esculine-positieve kokken
Voorkomen
Streptococcus uberis behoort, samen met de enterokokken en lactokokken, tot de esculine-positieve kokken. De belangrijkste mastitisverwekker van deze groep bacteriën is Streptococcus uberis. Esculine-positieve kokken zijn typische omgevingskiemen. Ze komen vooral voor in de mest, het stro en de ligboxen en hebben in tegenstelling tot koegebonden bacteriën zoals Staphylococcus aureus de uier en koe niet nodig om te overleven.
Ziekteverloop en klinische verschijnselen
Esculine-positieve kokken kunnen zowel klinische als subklinische uierontstekingen veroorzaken.
Behandeling
Infecties veroorzaakt door esculine-positieve kokken zijn meestal gemakkelijker succesvol te behandelen in vergelijking met deze veroorzaakt door Staphylococcus aureus. Voor de keuze van het te gebruiken antibioticum baseert men zich echter het best op de resultaten van de gevoeligheidstest aangezien esculine-positieve kokken vaak voor meerdere antibiotica tegelijkertijd ongevoelig zijn. Bovendien wisselt het resistentiepatroon in functie van de geïsoleerde stam. Bacteriologisch onderzoek is dus heel belangrijk!
Preventie
Infecties met esculine-positieve kokken kunnen het best voorkomen worden door zowel voor de droogstaande als de lacterende koeien een schone huisvesting te voorzien. Daarnaast is het ook erg belangrijk dat de melkmachine goed staat afgesteld.