Lebmaagworm

Haemonchus contortus (rode bloedworm of lebmaagworm) is de belangrijkste wormensoort bij het schaap. De worm overwintert hoofdzakelijk in de ooien als larve en kan op het land niet meer dan drie maanden overleven. In het voorjaar wanneer de schapen hormonaal veranderen rondom het aflammeren worden de wormen volwassen en gaan weer eitjes leggen.

De Haemonchus eieren kunnen in het voorjaar in grote aantallen op het land terecht komen als er geen goed weide en ontwormschema aangehouden wordt. Binnen enkele weken, afhankelijk van de weersomstandigheden binnen 2-3 weken, ontwikkelen uit de eitjes larven die weer opgenomen kunnen worden door de schapen en lammeren.  Zo’n 6 weken nadat de schapen met lammeren het land op gaan zijn er nieuwe larven op de wei. Opname door lammeren geeft 3 tot 4 weken later eieren in de mest en vaak is dat het moment waarop ook de eerste klachten ontstaan.

Verschijnselen

Kenmerkend voor Heamonchose is de bloedarmoede bij lammeren. Dit uit zich in zeer bleke, witte slijmvliezen (oog en bek). Door middel van deze scorekaart kan bekeken worden wanneer het oogslijmvlies te bleek is. Door de bloedarmoede ontstaat vaak ook een kobaltgebrek. Andere symptomen naast een slechte groei en vermagering zijn onderkaaksoedeem (=vochtophoping) en harde, ingedroogde mestkeutels in plaats van diarree.

Preventie

Belangrijkste preventieve maatregel is het maken van een goed weideschema. In de zomermaanden verloopt de ontwikkeling van de wormeitjes erg snel. 2 weken na inscharen kan de weidebesmetting alweer flink opgelopen zijn, er moet dus na 2 weken weer omgeweid worden. Omweiden liefst naar ‘schoon’ land, dat is land waar minimaal 3 maanden geen schapen hebben gelopen.

Elke situatie is anders, dus in sommige gevallen moet besloten worden de dieren langer in een perceel te laten lopen. Samen met uw dierenarts kunt u een weideschema maken waarmee veel problemen voorkomen kunnen worden.

Naast een goed weideschema is regelmatig mestonderzoek doen een goede manier om de wormenbesmetting in uw koppel te monitoren. Aan de hand van dit mestonderzoek kan er besloten worden dat een behandeling noodzakelijk is. Standaard ontwormen is niet meer van deze tijd, we zien ook in onze praktijk regelmatig koppels schapen met resistente wormen. Er is een beperkt aantal ontwormingsmiddelen beschikbaar waar we zuinig mee om moeten gaan.

 

Voor vragen kunt u altijd contact opnemen
Neem contact op